Excentriek en omstreden, maar Ameland was vier jaar lang alles voor Henri Boot

Excentriek en lange tijd omstreden.  Dat was Henri Frédéric Boot, de kunstenaar die wordt gezien als de nestor van de kunstwereld van Haarlem. Op uitnodiging van een studievriend kwam Henri Boot in 1901 naar Ameland. Het beviel hem zo goed dat hij er de drie opeenvolgende zomers terugkwam en er tot diep in het najaar verbleef. In een van die zomers ontmoette hij er zijn leeftijdgenoot Leendert Scheltema. In een brief aan een onbekende die zich in het Rijksbureau voor kunsthistorische documentatie bevindt, schrijft Boot dat hij 'veel invloed onderging' van Scheltema's gevoel voor kleur en schilderopvattingen.

Een van zijn biografen, J.F. Heybroek noemt het verblijf op Ameland een ommekeer in het leven van Boot. Onder de indruk van de rustige aard van de eilanders en hun rustige manier van leven, zette hij zich steeds heftiger af tegen het aristocratische milieu waaruit hij afkomstig was. Na zijn laatste verblijf op Ameland trok hij zich voor enige tijd terug in een arbeidershuisje in Spaarndam, waar hij volgens Heybroek probeerde te vinden wat hij op Ameland als erg mooi had ervaren. Een andere biograaf, Michael Huig, legde de accenten anders. Na zijn bezoek op Ameland heeft Boot nooit los kunnen komen van de behoefte om het volkse leven te schilderen. Hoewel hij deze behoefte voelde, is het hem nooit gelukt deel uit te gaan maken van dit leven. Al op Ameland zag hij dat hij daar  nooit zou kunnen aarden. Vanwege zijn afkomst, zijn opleiding en zijn intellect was hij te kieskeurig voor een leven tussen het volk, aldus Huig.

De Amelander Musea hebben één werk van Boot in de collectie. Het is een portret van Petrus Boelens, een kuiper die woonde aan de Torenstraat in Nes. Het is vermoedelijk het werk dat Ton Warndorff heeft gezien bij een bezoek aan Ameland. Deze bewonderaar van Boot schreef  er in 1995 een artikel over in de Pôllepraat. Een gedeelte daaruit staat op deze pagina.

Aanhanger van Hitler

In zijn woonplaats Haarlem was Henri Boot lange tijd omstreden. Boot was een van de eerste leden van de Nederlandsche Kultuurraad, die als opdracht had het nationaal-socialistische gedachtengoed in het werk van kunstenaars tot uitdrukking te brengen. Jan Wiegers was een van de kunstenaars die weigerde zich aan te sluiten. Na de Tweede Wereldoorlog mocht Boot zeven jaar niet exposeren. Met dat langdurige verbod werd Boot de zwaarst gestrafte kunstenaar van Nederland.


Henri Frédéric Boot, Portret van Petrus Boelens, kuiper in Nes, 1900-1904. Waarschijnlijk was dit schilderij oorspronkelijk groter en is het bijgesneden om het passend in een lijst te krijgen.

Collectie Amelander Musea

De man die zich nooit waste

Zijn oorlogsverleden werd Boot lange tijd nagedragen. Ook op een ander vlak had hij een bedenkelijke reputatie. In Haarlem werd Boot vaak nagewezen als de man die zich nooit waste. In zijn huis in Haarlem was het een onbeschrijflijke janboel. De gemeentelijke reinigingsdienst heeft zijn woning enkele malen moeten uitmesten. Toen zijn biograaf J.F. Heybroek na het overlijden van de kunstenaar de correspondentie van Boot doorbladerde, kon hij dat alleen doen met handschoenen aan, omdat de brieven te vies waren om aan te pakken. 



De politie vertrok onverrichter zake. Het orkest speelde voort...

Ton Warndorff uit Haarlem, groot liefhebber van Haarlemmer schilders, bezocht in de jaren '90  van de vorige eeuw Ameland. Hij was op zoek naar werken die Henri Boot tussen 1900 en 1904 op Ameland maakte. Zijn zoektocht leverde weinig op, behalve een paar anekdotes. Hij beschreef zijn ervaringen in een artikel dat in november 1995 werd gepubliceerd in de Pôllepraat, een uitgave van de cultuurhistorische stichting De Ouwe Pôlle. Een deel daaruit vind je hieronder.

Door Ton Warndorff

Even later word ik al even hartelijk binnengelaten door meneer Jan Brouwer in de Torenstraat no. 28 in Nes. Dit is dus het huisje waar Boot vanaf 1900 vier zomers lang, tot diep in het najaar heeft gewoond en gewerkt. 

Meneer Brouwer vertelt dat zijn opa de toenmalige huisbaas was van de schilder. Hij was kuiper, en werkte in het achterhuis. Boot huurde de kamer aan de voorkant en gaf les op de kamer daarbo­ven. De sfeer proeft nog naar weleer. Binnen in het huisje is niet erg veel veranderd. De verfkleuren van het houtwerk zouden authentiek kunnen zijn voor het begin van deze eeuw. De bedstee is weggehaald. Nog niet zo heel lang geleden is er een nieuwe geelstenen voorgevel voor het huisje geplaatst. Maar binnen voelt het alsof de tijd heeft stilgestaan en het zou mij niet bevreemd hebben als de jonge Boot zomaar binnen was komen stappen.

De kunstenaar schiep er veel plezier in, indien er gasten in de benedenkamer waren, hen de stuipen op het lijf te jagen, door langs het rookkanaal, waar blijkbaar een opening in de vloer was, naar beneden te springen in de uitgebrande resten van het vuur van de vorige avond. Dat ging gepaard met een enorme klap, die veel as en stof deed opwaaien en Boot kleurde als een geestverschijning. Altijd succes! De nietsvermoedende bezoeker schrok zich een hartverzakking. "En," zo vertelt de huidige bewoner, "je kunt je voorstellen wat voor effect dat had als Boot en een aantal van zijn leerlingen een groepssprong maakten door het plafond..." Boot hield wel van spektakel. Zo nodigde hij eens een complete muziekkapel uit om een feestje op te luisteren. Horen en zien verging je. Kun je je voorstellen in dit kleine huisje! vertelt meneer Brouwer. De politie kwam en sommeerde het orkest te stoppen met deze 'herrie', want de buren zouden hebben geklaagd over geluidsoverlast. Hierop zou Boot geantwoord hebben: "Dat kan niet, want ik heb alle buren uitgenodigd, ook die, die wat verder weg wonen." De politie vertrok onverrichter zake. Het orkest speelde voort...

Meneer Brouwer staat op en neemt plaats achter zijn orgel. Met brede armgebaren brengt hij op niet ingetogen wijze aantal vrolijke muziekstukken ten gehore. Ik geniet ervan en waan mij te gast op het feestje van Boot, zo'n krappe honderd jaar geleden op dezelfde plaats, in hetzelfde huisje.

Meneer Brouwer geeft me het adres van iemand elders op het eiland. Hier zou ik een schilderij uit die tijd aantreffen. Schilderij­en van Boot, waarvan ik er meer had gehoopt te zien, blijken nauwelijks op het eiland aanwezig. Het schilderij, dat ik uiteinde­lijk aantref, is behoorlijk toegetakeld. "Vele jaren geleden," zo vertelt de trotse bezitter, "is het kleiner gemaakt, door iemand die geen enkel ontzag voor schilderkunst had. Dat was dé manier om het kunstwerk in een lijst te krijgen die nu eenmaal geen groter schilderij kon verdragen. Zo heeft het tientallen jaren hier aan de muur gehangen." De man wijst op de plek boven de deur van de woonkamer. Ik mag het schilderij aan alle kanten bekijken. Als ik het tegen het licht houd zie ik een aantal zeer dunne plekken, niet alleen het linnen is praktisch door, maar ook door heftige schoon­maakpogingen is op verschillende plaatsen de verf volledig ver-dwenen. Het schilderij in z'n huidige hoedanigheid gaat schuil onder een stroopkleurige laag van sigaren- en andere rookgerei-aanslag. Hoe beroerd het schilderij er ook aan toe is, voor de eigenaar heeft het een grote emotionele waarde.


Wie kent dit schilderij? 

Dit schilderij heet De Steenbikkers. Het is in 1900 gemaakt door Henri Frédéric Boot. Op het schilderij zien we steenbikkers aan het werk in het centrum van Nes. Ze bikken de stenen die afkomstig zijn van de sloop van het gemeentehuis. Collectie Ameland is op zoek naar mensen die meer over dit schilderij weten. 

Reageren? Klik hier >


Henri Boot als kunstenaar

Op deze foto uit 1922 staat het bestuur van De Onafhankelijken afgebeeld. De man  met het smalle gezicht, zittend op de trap is Henri Boot, de eerste secretaris. Naast hem zit Dirk Berend Nanninga, van wie de Amelander Musea twee etsen van een dorpsgezicht van Hollum in de collectie hebben. De echtgenote van Nanninga was afkomstig van Ameland. 

Als kunstenaar heeft Henri Boot zich nooit aan experimenten gewaagd. Zijn leven lang bleef hij schilderen in een traditionele  stijl, met stijlkenmerken uit die periode  waarin invloeden van het impressionisme en de Haagse school zijn te herkennen. Boot had een grote voorkeur voor stillevens. Daarmee beïnvloedde hij ook zijn leerling Kees Verwey.  Om als kunstenaar het hoofd boven water te houden hield hij rekening met de smaak en de beurs van het publiek. Dat was een van de redenen dat hij vanaf de jaren '20 steeds minder olieverfschilderijen maakte en zich ging toeleggen op het maken van goedkopere aquarellen.

Henri Boot speelde een belangrijke rol in het verenigingsleven van kunstenaars. Hij was jarenlang  de eerste secretaris van de Onafhankelijken, een Amsterdamse kunstenaarsvereniging die zich in de eerste decennia van de vorige afzette tegen de heersende kunstopvattingen. De leden experimenteerden met verschillende stijlen, waarin de individuele artistieke vrijheid van de leden voorop stond. Ze organiseerden jury vrije halfjaarlijkse exposities. Anders dan bijvoorbeeld bij De Ploeg, die bij start vergelijkbare uitgangspunten kende en zich in het tweede decennium van de twintigste eeuw tot de noordelijke variant van het expressionisme ontwikkelde, resulteerde dit niet in een nieuwe avant-gardistische stroming.