2017

De Amelander Musea zetten elke maand een object uit de collecties van de musea in het zonnetje. Dit Museumstuk van de Maand wordt elke maand als eerste gepubliceerd op de site van Persbureau Ameland, waarmee de Amelander Musea voor deze rubriek samenwerken. 

Riganap

Het is maar een eenvoudig voorwerp, deze Riganap. Maar deze in de kleuren rood, zwart en goud beschilderde houten kommen vertellen een belangrijk deel van de vaderlandse geschiedenis. Dat de Vereenigde Oostindische Compagnie Nederland veel welvaart bracht is algemeen bekend. Toch zijn er lange periodes geweest dat de handel op de Oostzee meer geld in het laatje bracht. 
De omvang van die handel wordt beetje bij beetje duidelijk nu de Sonttolregisters worden gedigitaliseerd en online beschikbaar komen. In die registers van de tolheffing bij de Sont staan de namen van schippers, hun woonplaats, de haven van vertrek, de lading en de bestemming van 1,7 miljoen doorvaarten tussen 1497 en 1857.
Ongeveer de helft van de Sontschippers was Nederlands. Tussen 1686 en 1817 voeren gemiddeld tachtig Amelanders van en naar de Oostzee. Aan deze handel dankte Ameland een belangrijk deel van zijn welvaart in de 17e, 18e en begin van de 19e eeuw.
Terug naar de Riganap. Anders dan de naam doet vermoeden komen de nappen niet uit de hoofdstad van Letland. Ze werden gemaakt op het platteland van Rusland. Ze waren erg populair onder zeevarenden die op de Oostzee voeren. Ze namen ze als souvenir mee naar huis. De naar Nederland meegenomen nappen werden hier gebruikt als siervoorwerp of als afwasbakje. Ze werden dan voorzien van een koperen binnenbak. Riganappen en andere houten voorwerpen uit Rusland zijn later in museale collecties opgenomen. Ook de Amelander Musea hebben enkele exemplaren in de vaste expositie.

Logboek van de wereldreis van Siebe de Boer

Siebe de Boer (1925-2014) voer met zijn vrouw Hennie Hortensius in hun zeilboot Rollo IV tussen 1980 en 1984 rond de wereld. In die jaren was dat nog bijzonder. De Waterkampioen volgde de reis met verslagen en tekeningen. In de jaren erna volgden steeds meer zeilers hun voorbeeld. Aangetrokken door het avontuur richtten solozeilers, stellen en gezinnen de boeg zeewaarts. Voor de kinderen werd aangepast lesmateriaal meegenomen, zodat ze bij thuiskomst geen achterstand op school hadden opgelopen. De zeezeilerij werd een sport. Kort geleden ging weer de Volvo Ocean Race van Start. De voorvaderen van Siebe de Boer kwamen van Ameland, de familiestamboom gaat terug tot 1676. Het Amelander geslacht De Boer kende koopvaardijkapiteins en commandeurs. Zijn grootouders Siebe en Antje de Boer waren nog echte Amelanders. Siebe, die van de wereldreis, noemde zichzelf een halve Amelander. Hij vertelt dat in een video-opname die te zien is in het Maritiem Centrum Abraham Fock in Hollum. In het museum is een hoek ingericht met voorwerpen die de reis van Siebe en Hennie illustreren. Er is een schilderij van de Rollo IV te zien, een portret van Siebe de Boer, het logboek van de reis en de navigatiemiddelen die Siebe en Hennie aan boord gebruikten. Als Museumstukken van de maand zijn in Museum Sorgdrager het logboek en een sigarenkoker te zien. De koker, omkleed met schildpadleer, was in 1871 uit Indië meegebracht door de grootvader van Siebe en diens broer Isaäc. Het was een geschenk voor hun vader Jan Willems de Boer, een zeeman en de eerste molenaar van molen De Verwachting in Hollum.

Herinneringen aan heldenmoed

Met de herfstormen in aantocht verleggen we bij de keuze voor het Museumstuk van de maand oktober de aandacht naar het Maritiem Centrum Abraham Fock in Hollum. In de radiokamer herinneren enkele tientallen oorkondes en medailles aan de heldendaden van rond 25 Amelander redders in een periode dat de scheepvaart nog niet zo veilig was als nu. De voorwerpen die we kiezen zijn een oorkonde en een medaille die Botte Ney (1897 - 1963) kreeg voor reddingsacties bij de Malmö en Tartar en voor diensten in oorlogstijd. Botte Ney voer gedurende 34 jaar als roeier en schipper op de reddingboot. De langste periode was dat de motorredingboot Abraham Fock, die nog steeds elf keer per jaar wordt gelanceerd vanaf het strand bij Hollum. Botte Ney voer met zijn bemanning 96 keer uit en redde het leven van tientallen schipbreukelingen. In Hollum is een straat naar hem vernoemd.De medailles en oorkonden staan voor tientallen verhalen van heldenmoed, drama's en reddingen. Niet alleen van die van Botte Ney, maar van de tientallen Amelanders die in de laatste anderhalve eeuw hun leven waagden wanneer een schip in nood was. 

Amelander boeren in aquatint

Ameland heeft in de vorige eeuw een grote aantrekkingskracht uitgeoefend op kunstenaars. De Amelander Musea hebben in de loop der jaren een grote, gevarieerde  collectie opgebouwd van werken van kunstenaars van naam. Als museumstuk van de maand september kiezen we voor een ets van Jan Stroosma (1928-1983). Het werk is nog niet eerder op Ameland geëxposeerd. Landbouwers polder Ameland is de titel van het werk dat Stroosma in een oplage van tien zelf drukte. Deze ets maakte hij in aquatint, een complexe etstechniek waarin de afbeelding ontstaat door delen van de etsplaat af te dekken met een harslaag. Het resultaat is vaak dat er een egale afbeelding onstaat die lijkt op een tekening van waterverf. Jan Stroosma maakte het werk in 1965, enkele jaren nadat hij was afgestudeerd aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. In zijn tijd gold Stroosma als een van de belangrijkste grafici van Friesland.  Hij woonde en werkte in Leeuwarden. De ets maakt deel uit van een serie vier, die de Amelander Musea onlangs als schenking kregen van Pieter Zevenbergen, die van 1973 tot 1976 burgemeester van Ameland was.In het kader van het Hidde Dirks Katjaar 2018 bereiden de Amelander Musea een expositie voor van enkele tientallen mooiste werken die in de vorige eeuw op Ameland zijn gemaakt.   

Het sextant

De zeevaarder van nu kan dankzij GPS op elk moment van de dag zijn exacte positie op de wereldzeeën bepalen. De eerste zeevaarders moesten op basis van kennis van stromingen en heersende windrichtingen, en door naar de sterren te kijken, maar hopen dat zij uitkwamen op de plek van de bestemming. Met de uitvinding van de Jakobsstaf in de 14e eeuw, een houten gradenboog, kon de zeeman de hoek van hemellichamen ten opzichte van de horizon meten om te zien op welke breedtegraad hij zich bevond. Wel moest hij door een gegist bestek bij te houden - grofweg de op het scheepslog afgelegde afstand in zeemijlen en de gevaren kompaskoers - nog steeds gissen op welke meridiaan, de positie op de kaart in noord-zuidrichting, zijn schip zich bevond. De uitvinding van het sextant rond 1730 maakte het navigeren een stuk gemakkelijker. Wanneer de navigator om klokslag 12 uur zijn sextant op de zon richtte,  een hoekmeting deed en op de kalender keek welke dag het was, kon hij zijn positie op de meridiaan min of meer exact berekenen.  Door daarna poolshoogte te nemen, het meten van de hoek van de horizon ten opzichte van de Poolster, wist hij op welke breedtegraad hij voer. Et voilà, hij was op de plek waar de lijnen elkaar kruisen. Het was nog niet zo nauwkeurig als met GPS, maar het scheelde niet veel. In het Maritiem Centrum Abraham Fock in Hollum zijn verschillende sextanten en een Jakobsstaf te zien. Dit exemplaar uit 1828 is als Museumstuk van de Maand augustus te zien in Museum Sorgdrager in Hollum.    

Landschap van Jaap van der Meij

Het heeft wel en niet met Ameland te maken, het museumstuk van de maand juli.  Wel omdat het landschapsschilderij is gemaakt door Jaap van der Meij. Deze als wederopbouwkunstenaar bekend geworden maker van grote betonnen sculpturen is uit Amelander ouders geboren. Hij was in zijn studietijd vaak op het eiland, kwam hier later ook geregeld en is op het kerkhof in Hollum begraven. Het werk is niet-Amelands omdat het geen Amelander landschap is. Van der Meij documenteerde zijn werk slecht, maar vermoedelijk is het gemaakt in Spanje waar de kunstenaar lange tijd woonde en werkte. Het werk is bijzonder omdat het perspectivisch helemaal klopt en een frisheid uitstraalt die laat zien dat Van der Meij veel meer in zijn mars had dan het modelleren van beton. Dat vind je ook terug in zijn getekende portretten. Een aantal daarvan hangt tot november in Museum Sorgdrager. Wie Van der Meij portretteerde is niet bekend. Omdat we weten dat ze zijn gemaakt tussen grofweg 1945 en 1950, een periode dat hij vaak op Ameland was, vermoeden we dat het best eens Amelanders kunnen zijn. 

Gebit van een blauwe haai

Dit gebit is van een blauwe haai. De vlijmscherpe tanden in de kaken geven aan dat de blauwe haai gevaarlijk kan zijn. Hoewel de blauwe haaien in alle zeeën voorkomen, gebeurt het gelukkig bijna nooit dat ze aan onze kusten mensen aanvallen; ze leven in dieper water. Achter elke tand ligt een rijtje nieuwe tanden. Haaien wisselen hun leven lang hun tanden. Op het strand vind je soms fossiele haaientanden, die zijn dan zwart van kleur. Het Natuurcentrum in Nes, waar dit gebit te zien is, vertelt meer over haaien. Er zijn jonge hondshaaien van enkele maanden oud op sterk water te zien. Van alle haaiensoorten komt de Hondshaai, die 60 centimeter lang kan worden, het meest voor in Europa. Voor mensen zijn ze ongevaarlijk. In de 'haaienvitrine' zijn ook fossiele haaientanden te zien. Ze zijn gevonden op het strand, ter hoogte van paal 14. Wil je een haai in levende lijve zien? Dat kan ook. In het grote zoutwateraquarium leven drie haaien: een Hondshaai, een Kathaai en een Ruwe haai. De Hondshaai is de kleinste, de Kathaai de grootste, de ruwe haai zit er tussenin. Zo kun je ze herkennen.

Scrimshaw

Om de verveling te verdrijven zochten walvisvaarders tijdens de lange zeereizen van en naar de jachtvelden afleiding aan boord. Een geliefde bezigheid was het bewerken van potvistanden. De artistieke begaafdheid van het zeevolk bepaalde wat er van werd gemaakt. De een hield het bij een simpel gebruiksvoorwerp, een ander maakte er een waar kunststuk van.  Walvisvaarders sneden er afbeeldingen uit, etsten de tanden of schilderden er afbeeldingen op. De Amelander musea hebben een aantal fraaie exemplaren in de collecties. De Engelsen gaven de naam Scrimshaw aan deze zelfvlijtproducten. Daar zijn ze in grotere aantallen in musea te vinden. De Amerikaanse president John F. Kennedy was een verwoed verzamelaar, wat de belangstelling voor deze souvenirs verder vergrootte en de prijs opstuwde.Voor fraaie objecten worden door verzamelaars prijzen tot wel 4500 euro betaald. De prijzen blijven mede zo hoog omdat sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw de aanvoer van potvistanden wegviel. Uit krantenfoto’s blijkt dat potvistanden nog steeds soms het doelwit zijn van stropers. Uit sommige foto’s blijkt dat bij een stranding van een potvis de tanden er binnen de kortste keren zijn uitgetrokken. De potvis - een tandwalvis - heeft de grootste tanden van alle nog bestaande dieren.

Mangelbak

Tegenwoordig worden ze vaak gebruikt als dienblad of als object om voorwerpen te presenteren. Meestal nieuw gemaakt en te koop in woonwinkels met nostalgische meubels en voorwerpen. Ze hebben vaak de vorm van een mangelbak. Het woord mangelen geeft aan dat ze vroeger een heel andere functie hadden. Ze werden gebruikt om er schoon wasgoed in te leggen, nadat het door de mangel was gehaald, een apparaat met twee rollen waar dat het water uit gewassen textiel perste. Dit exemplaar is een bijzondere. We weten precies wanneer hij is gemaakt: 1686. Dat staat in grote letters op de achterzijde, onder een geschilderd fruitstuk dat bijeen wordt gehouden door een rode strik. De voorkant toont een man en een vrouw, ieder met een herderschopje. Daarmee schepten herders vroeger wat aarde uit de grond die ze naar afgedwaalde schapen gooiden. De zijden van de bak zijn versierd met ranken en hier en daar een kers. De herkomst van deze mangelbak valt niet meer te achterhalen, maar het is aannemelijk dat hij vroeger heeft toebehoord aan welgestelde mensen. Sommige mangelbakken werden heel fraai bewerkt en beschilderd. Dit exemplaar een geldt onder kenners als een topstuk. Museum Sorgdrager heeft nog enkele bijzondere meubels in de collectie, die als geheel bij de top vijf van museale collecties in Nederland wordt gerekend.