Twee Ballumers redden vijf schipbreukelingen

'Daar hij niet aarzelde om ofschoon bijna ongekleed en ondanks eene hooge zee, zware branding en horigen wind, geholpen door Jan Foekes Koster vijf ongelukkigen van een nabij Ameland gestrand schip met verbazende moed, koen beleid en eigen groot levensgevaar, te redden  en dezen anders van een gewissen dood te ontrukken.'

Achter deze tekst op deze oorkonde gaat een dramatische gebeurtenis schuil. Op 14 oktober 1824 redden Kersje Siedses Meester en Jan Foekes Koster uit Ballum vijf opvarenden van de bij Ballum gestrande galjoot Louisa Augusta De bemanning van het met stokvis, traan en koper beladen schip verkeerde in doodsnood. Dankzij het moedige optreden van Meester en Kosters brachten ze het er levend vanaf. Alleen de kapitein liet bij deze scheepsramp het leven. Zonder problemen ging de redding niet. Kersje, slechts gekleed in een onderbroek, was met zijn paard het water ingerend, viel eraf en kon net op tijd door Jan Koster in zijn nekvel worden gepakt.

Het weer in de herfst van 1824 was bar en boos. Talloze schepen raakten voor de Nederlandse kust in de problemen. De ramp met de voormalige Oostindiëvaarder De Vreede bij Huisduinen - op dat moment eigendom van een Amelander schipper - werd de aanleiding voor de oprichting van officiële reddingsmaatschappijen. Het waren de voorlopers van de huidige KNRM. 

Voor hun moedige optreden werden Meester en Koster het jaar daarop in Holwerd beloond met een zilveren medaille, een halve gouden rijder en een getuigschrift van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Dat getuigschrift is het oudste aandenken in de collectie van het Maritiem Centrum Abraham Fock aan een redding van schipbreukelingen. 

De Amelander Musea hebben een grote collectie medailles en oorkondes in de collectie. Veel daarvan zijn te zien in het Maritiem Centrum Abraham Fock in Hollum. Tien verhalen van soms dramatisch verlopen reddingen staan beschreven op de pagina Redders van Ameland.